februari
18

De Nederlandse Reanimatie Raad heeft een richtlijn vastgesteld voor het starten, niet starten en stoppen van een reanimatie. De NRR-richtlijn is bestemd voor 2 groepen hulpverleners. De eerste groep betreft de leekhulpverlener, dus de BLS-AED opgeleide vrijwilliger zonder medische opleiding, die buiten een zorginstelling getuige is van een acute hartstilstand, of wordt geconfronteerd met iemand die kort daarvoor een hartstilstand heeft gehad. De tweede groep betreft de ALS opgeleide professionele hulpverlener.
Het beleid van de NRR ten aanzien van het starten met reanimeren is niet veranderd. Bij vermoeden van een hartstilstand start de hulpverlener direct met basale reanimatie volgens de in 2006 door de NRR vastgestelde richtlijn en zoekt niet naar een niet-reanimeren verklaring, of niet-reanimeren penning.

De richtlijn om niet te starten met reanimeren is op 1 punt aangepast. Nieuw is dat de leekhulpverlener niet start met reanimeren als direct een geldige niet-reanimeren wens van de patiënt zichtbaar is, of wordt getoond. De verklaring is een document met een niet-reanimeren wens voorzien van naam, handtekening en foto van de drager. De NRR respecteert de nieuwe niet-reanimeren penning van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), die is voorzien van naam en handtekening en foto van de drager, als een geldige niet-reanimeren wens. Dat blijft zo tot het moment waarop in een rechtelijke uitspraak de penning niet gelijkgesteld wordt aan een rechtsgeldig document. De beschreven situatie kan zich voordoen als de begeleider van de patiënt die een acute hartstilstand overkomt diens niet-reanimeren wens kan laten zien, op diens NVVE penning kan wijzen, of als de penning al voor aanvang van de reanimatie is opgemerkt. De nieuwe uitzondering op de regel om direct met reanimeren te beginnen, wordt in het lesprogramma BLS/AED opgenomen.

De NRR is zich bewust van het feit dat geen enkele richtlijn, of aanbeveling voor eeuwig geldt. Wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot wijzigingen in de NRR-richtlijn ‘starten, niet starten en stoppen van een reanimatie’. Voor de eerstkomende tijd geldt de nu uitgegeven richtlijn